Caroline Strasters – WWLA IX

We ontmoeten elkaar in Café het Ponthuys in Amsterdam. Het eerste dat Caroline doet, als we gaan zitten, is de spulletjes van tafel halen en in de vensterbank zetten. Ik sla er niet direct acht op, maar al snel blijkt, dat deze routine alles te maken heeft met haar werk als doventolk.

Het voelt een beetje als een blind date, want ik kon je online niet vinden. Hoe vinden jouw klanten je?

Ik word daarin verzorgd: als doventolk maak ik gebruik van Tolknet. Daar plaatsen mensen een vraag en wordt er een match tot stand gebracht. Ik ben nu zeven jaar doventolk en heb inmiddels ook mijn vaste klanten, die weten mij altijd te vinden.

Ik heb inderdaad geen website; ook geen Linkedinprofiel. Daar heb ik gewoon geen feeling mee en bij zoiets denk ik: doe het goed of doe het niet. Ook heb ik het idee dat er zoveel acties uit voortkomen, waaraan ik geen behoefte heb. Kortom: ik mis het niet.

Hoe is het om doventolk te zijn?

Het is een prachtig beroep. Heel afwisselend. Ik ben eigen baas en kan als ik thuis ben alles weer loslaten. Ook vind ik het fijn dat ik niets hoef op te lossen, maar wel veel waarde toevoeg aan het communicatieproces. Ik kan een brug zijn tussen twee werelden. Horenden zijn soms een beetje ‘doof’ voor de wereld van doven. Het eerste dat een horende vaak vraagt aan iemand die doof is, is: ‘kun je liplezen?’ om zich vervolgens onnadenkend af te draaien om bijvoorbeeld iets uit de tas te pakken. Als dove ben je dan een stuk tekst kwijt. Bovendien is het ontzettend lastig om met liplezen echt alles te begrijpen. Je ziet soms niet waar het ene woord eindigt en het volgende woord begint.

Ik merk ook dat dove mensen het wel eens zat zijn om horende mensen te informeren over hoe het wel of niet werkt en hoe het is om doof te zijn. Ook daarin wil ik wel tolk zijn en het bewustzijn helpen te vergroten.

Doventolk zijn, kan een energiegevoelig beroep zijn. Als ik bijvoorbeeld een vergadering moet tolken is het erg hard werken. Iedereen praat door elkaar heen, zoals dat gaat, maar ik kan natuurlijk maar een spreker tegelijk vertalen.

Hoe dynamisch is de gebarentaal? Ik kan me zo voorstellen dat je ook nieuwe woorden moet bedenken.

Even rijk en dynamisch als de gesproken taal. Je moet nog beeldender kunnen denken. Elk woord, elk begrip is een beeld. En dat beeld heeft met associaties te maken.

Wat ik ook mooi vind is dat je ziet dat dove mensen een heel eigen stijl en rijkdom in de gebarentaal ontwikkelen. Net zoals in gesproken taal, eigenlijk.

Hoe ben je ertoe gekomen om trainingsacteur te worden?

Ik mocht eens vertalen voor een dove medewerker tijdens een training. In die training werd ook met een trainingsacteur gewerkt. Geweldig vond ik dat. Ik dacht: hoe fijn zou het zijn als je als doof persoon getraind kunt worden in je ‘eigen’ taal? Dat was de eerste stap richting het trainingsacteren voor mij.

In beide beroepen ben je een soort brug. Wil je ze ook combineren?

Daar liggen mooie kansen. Het eerste zetje in die richting zat al in de tolkopdracht die ik net beschreef. En André bracht me op nog een ander idee. Hij opperde dat het ook mogelijkheden in de horende wereld zou bieden. Trainingen voor horende mensen die omgaan met dove mensen. Ik kan verschillende dove rollen spelen. In die richting had ik zelf nog helemaal niet gedacht.

Dat een combinatie vruchtbaar kan zijn heb ik ook bij het GGMD ontdekt. (GGMD = Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening). Het GGMD geeft trainingen voor dove mensen. Tijdens mijn opleiding bij Loes en André heb ik daar wat stagewerk gedaan in een training assertiviteit. Hoewel men in deze context nog niet zo gewend is te werken met een trainingsacteur, kan ik daar verandering in brengen. Ik gun dove mensen ook een goed leerproces. Het kan veel waarde hebben als een trainingsacteur begrijpt waar je tegenaan kan lopen als je doof bent in een horende wereld. Dus ja, de combinatie is voor mij een natuurlijk vertrekpunt. Ik kan stemtolken, maar als trainingsacteur kan ik bovendien ‘stem geven’.

Ook denk ik na over een voorstelling. Dat kan ontzettend leuk en nuttig zijn. Dove mensen en hun familie, vrienden en collega’s zouden er veel van kunnen leren en elkaar beter leren begrijpen.

Wat is voor jou persoonlijk de waarde van trainingsacteren?

Je neemt als het ware afstand van jezelf, van je eigen ideeën en (voor)oordelen. Wat ik heel bijzonder vind, is dat er een verbinding ontstaat met de rol. Ik kan reageren vanuit die ander. Daar word ik zelf, al spelend, ook wijzer van.

Als trainingsacteur geef je mensen vooral de gelegenheid een echte stap te maken. Uit hun hoofd, in de ervaring. Daar gaat het mij om.

Kun je een paar belangrijke ‘lessen’ noemen die je bij WWLA kreeg?

Voor mij werd de toon meteen gezet door de Belbin Teamrollen. Dat bracht een klimaat van zelfonderzoek en nieuwsgierigheid naar de ander. De Teamrollen zijn voor mij de basis om vanuit ruimte de ander te ontmoeten.

Ten tweede vond ik het wonderschoon hoe alles met alles te maken had. De opleiding zit zo goed in elkaar. Dat alles zo mooi in elkaar grijpt, komt deels door het lesplan maar ook doordat Loes en André dat plan geregeld loslaten. Dat klinkt misschien tegenstrijdig maar het klopt.  De manier waarop Loes en André werken, laat namelijk veel ruimte voor eigen ontdekkingen en die verschillen van persoon tot persoon. Uiteindelijk valt alles op zijn plaats.

Wat ik trouwens ook een echt cadeau vond: de geweldige gastdocenten. Loes en André lieten ons als het ware ook ‘los’ om andere meningen, perspectieven en ervaringen op te doen.

Was alles compleet? Heb je wel eens iets gemist?

Ik mis niet snel iets omdat ik niet van iets vastomlijnds uitga. Dus nee. Ik heb wel iets gezocht: ik ben een zoeker en mijn zoeken stond soms bewegen in de weg. Zo kwam ik tijdens een oefening waarbij ik snel een belang moest vinden voor de situatie die werd aangespeeld, in emotie terecht die gekoppeld was aan dat belang, waardoor ik niet meer kon meebewegen en meer in mijn denken terecht kwam over wat de ander nu wilde in plaats van dat ik organisch het ene uit het andere voort kon laten komen. Toen ik me dat achteraf realiseerde, dacht ik: mag die les nog even over.