Acteren, transformeren en het verhaal van ‘Sebas’

Voordat mensen zich aanmelden bij onze opleiding, krijgen we vaak vragen. Praktische vragen over de lengte, de tijden, de data, de kosten. En inhoudelijke vragen over het werk, hoe het is om trainingsacteur te zijn, wat ervoor nodig is, wat je al moet kunnen voor je de opleiding doet, of je al een volleerd acteur moet zijn, bijvoorbeeld.

Spelen is het belangrijkste instrument in je gereedschapskist als trainingsacteur m/v. Het is een vorm van spelerschap, waarbij je jezelf helemaal vrij en beschikbaar weet te maken voor de rol die je kort daarvoor krijgt in een context die je je snel eigen maakt door ervaring met corporate knowledge, zodat je oprecht en geloofwaardig reageert in de simulatie. Je komt met reële beleving en emoties in een fictieve situatie, zodat de ander optimaal ervaart wat het effect is van de ene of de andere handelwijze.
Moet je dan al een volleerd acteur zijn als je je aanmeldt bij de opleiding? Nee. Er moet wel een opening zijn, een vermogen om jezelf aan het spelerschap over te geven en daarin te leren. Het is waarom we de tijd nemen voor de opleiding tot trainingsacteur: 20 dagen over de periode september – juni, zodat je tijd hebt om te groeien en te rijpen. Zodat je veel kan leren van andere deelnemers in de groep (van twintigers tot en met zestigers, met veel verschillende achtergronden en werkervaring).

In een van onze lessen vragen we deelnemers zich een hele ochtend te verplaatsen in een rol die ver van ze afstaat. Het zijn ervaringen die een leven lang bij je kunnen blijven. Zoals bij Evie, die Sebas werd. Hieronder haar verhaal.

 

[ut_animated_image size=”full” image=”2364″ effect=”fadeInLeft”]

De dag dat ik Sebas was

Ik kan mijn glimlach niet onderdrukken als die dag zich als een film opnieuw in mijn hoofd afspeelt.
Tijdens de Opleiding WWLA Acteur m/v in het Bedrijfsleven® kregen we een bijzondere opdracht: Bereid je voor op een les waarin je de hele ochtend een personage speelt dat ver van je afstaat.
Bedachtzaam als ik ben, woog ik zorgvuldig en genuanceerd af hoe dat personage zich zou gedragen. Hoe hij of zij eruit zou zien, welke kleding daarbij paste. Ik zocht naar passend taalgebruik en stelde me voor welke baan en vrienden bij het personage pasten. Uit mijn studentenleven in Amsterdam, herinnerde ik me Sebas. Hij was snel, extravert, impulsief en had een vlotte babbel. Sebas was flirterig, maakte veel grapjes, nam makkelijk ruimte in en nam graag het voortouw. Beetje glad, vol wilde plannen en altijd schor van het feesten. Hij was alles wat ik niet was …

De dagen voor de les werd ik steeds zenuwachtiger. We moesten, als personage, een persoonlijk voorwerp meenemen om onszelf te kunnen voorstellen. Evie zou daar lang over nadenken, er kritisch over zijn en twijfelen over haar keuze. Maar Sebas niet. Want Sebas zou die hele opdracht namelijk niet eens gelezen hebben. Dus stopte ik met zoeken naar een voorwerp.
Ik kocht een paar herenschoenen, leende een bloesje en haalde een pot ‘Extra strong power hold gel’.

En toen was daar die dag.

De Sebas in mij kwam tot leven. Foute spijkerbroek, bloesje, haar strak in de gel. Als man fietste ik naar de trein. Wijdbeens. Evie hoopte dat ze geen bekende tegenkwam. Sebas keek om zich heen of hij nog een lekkere dame kon spotten.
Aangekomen bij de les realiseerde ik me dat ik op tijd was. Dat was niks voor Sebas. Voordat André met de les kon starten, had mijn Sebas zijn oog al laten vallen op twee leuke dames. Dus in zijn beste Amsterdams maakte hij ontspannen een praatje, deelde hij de eerste complimentjes uit en liet de dames lachen.

De les begon. Sebas had lol, praatte door André heen, zat te keten, scoorde een telefoonnummer. De stille, oplettende en goed voorbereide mensen vond hij maar saai.
André vroeg ons het voorwerp erbij te pakken waarmee we onszelf konden presenteren aan de groep. Sebas vroeg aan zijn buurman: ‘Hadden we huiswerk? Hahaha!’ Van binnen kreeg Sebas het toch even warm, maar hij improviseerde en blufte zich erdoorheen. Hij nam zijn telefoon met uitklaphoesje als voorwerp en ging voor de groep staan. ‘Dit ben ik: een open boek! Met veel contacten, veelzijdig, kleurrijk, een beetje chaotisch en altijd bereikbaar!’
Sebas stond graag voor de groep, flapte eruit wat hij dacht, toverde de ene na de andere grap uit zijn hoge hoed en nam alle ruimte in.

Ik, Evie, was zo verrast door het effect: ik zag alleen maar lachende gezichten die mij aanmoedigden om door te gaan. Ik hoefde niet meer na te denken. Ik voelde zelfvertrouwen. Ik was volledig in het hier en nu. Al mijn zorgen verdwenen naar de achtergrond.
Ik voelde ook hoe lastig het was als Sebas de stille en kritische mensen te kunnen peilen, hoe ik het contact met hen ging mijden en hoe ik hun stiltes opvulde met mijn eigen geluid.

Ik ging houden van de Sebas in mij, die misschien wel minder ver van mij afstond dan ik dacht. En als ik me nog eens wat verloren voel in een grote groep, staat hij altijd voor me klaar.
– Evie –
WWLA 2016-2017

[ut_animated_image size=”full” image=”2366″]