Over het spelen met accenten.
Bovenstaande conference van Mike Boddé bracht met tot het schrijven over accenten. Elk jaar spoor ik studenten van de WWLA Opleiding Acteur m/v in het Bedrijfsleven – inmiddels het 14e jaar – aan om zich een paar accenten eigen te maken. Het is fijn ze in je gereedschapskist te hebben. Ze geven je spel meer variatie (als je bijvoorbeeld 12 rollen op 1 middag speelt als trainingsacteur) en meer kleur.
Ik kan me nog de opmerking herinneren van hoogleraar bestuurskunde Hans de Bruijn bij de lancering van ons boek Trainingsacteren, een vak om van te leren. Hij zei:
“Ik had Loes (Wouterson) gevraagd een boerin te spelen tijdens een bijeenkomst met bestuurders over het verdwijnen van de Hedwigepolder. Om het perspectief van de bewoners te vertegenwoordigen. Ik weet niet hoe ze het deed, maar ik zag de Zeeuwse boerin, compleet met klederdracht, religie, haar hele verleden en heden in die ene monoloog.”
Ik weet wel hoe ze het deed: ingeleefd en met het lef een licht Zeeuws accent aan te zetten maakte ze van deze vrouw een driedimensionaal personage.
Mijn fascinatie voor accenten
De eerste 17 jaar van mijn leven bracht ik door in Twente. Mijn ouders spraken Twents met elkaar. Wij kinderen spraken plat (een mix van Nederlands en Twents). Als de dokter, notaris of een leraar aan de deur kwamen, sprak mijn moeder haar beste Nederlands. Als kind keek ik daar vol verwondering naar: ze werd opeens een andere vrouw. Ze ‘ontsteeg’ haar sociale klasse. Tot grote ergernis van mijn vader, trouwens, die dat verraad vond. Hij noemde haar accent afkeurend ‘Hoog Haarlemmerdijks’.
En mijn leraar Nederlands, de heer van Binsbergen, sprak in mijn ogen (of moet ik oren zeggen) perfect Nederlands. Pas toen ik hem jaren later weer eens terugzag, hoorde ik dat hij hartstikke plat praatte en zeker geen ‘ABN’.
Toen ik op mijn 17e naar Amsterdam verhuisde om te studeren, deed ik veel moeite mijn Twentse accent af te leren. Het kwam dom en traag over.
Op mijn opleiding ontmoette ik Joyce, de dochter van een bakker uit Amsterdam Noord. Ze sprak – vond ik – prachtig puur Amsterdams. Tijdens de vele projectgroepen luisterde ik naar haar en sprak ik haar na. Ze vond het wel grappig en ging me typisch Amsterdamse woorden leren.
Je hoort er een aantal in deze clip:
Toen ik op mijn 20e naar Londen verhuisde om daar naar de toneelschool te gaan, was het helemaal feest: we kregen er les in accenten! Meneer Bradshaw legde het fonetisch verschil uit tussen Cockney, RP (Received Pronunciation, zeg maar the Queens’ English), Irish, Scottish en Welsh. Het ging over ‘plosives’ en ‘fricatives’, ‘voiced, voiceless, én over ‘the glottal stop’.
Toevallig heeft Twents ook een glottal stop: boertjes van buiten spreek je uit als boertjes van buutn. Cockney heeft the glottal stop en sommige Engelse worden ook: Eton spreek je uit als Et’n.
Ik kan me nog een avond in het café herinneren. Ik was aan het snookeren met een paar Londense ‘lads’. Per ongeluk raakte ik met mijn keu de bal aan zonder te stoten. Een van hen zei:
‘Eii ‘i ‘i!
Ik verstond er geen bal van. ‘What did you say? vroeg ik. Hij zei het langzamer en toen begreep ik het: ‘He hit it!’ Net als wij Tukkers slikte hij alle medeklinkers in, en zijn h’s waren stemloos met een glottal stop. Ik begreep meteen waarom ik me op de markt in Haaksbergen waande, als ik op de markt van Whitechapel in Oost-Londen iedereen door elkaar heen hoorde praten.
Als acteur ervaar ik de rijkdom van spelen met accenten. Je spreekt niet alleen anders, je BENT iemand anders. Door sneller of langzamer te praten, nadrukkelijk te articuleren of juist alle woorden aan elkaar te plakken, transformeer je. Kijk maar eens naar Meryl Streep als Margaret Thatcher in de Iron Lady, of naar Gillian Anderson in dezelfde rol in de serie The Crown. Of naar Brad Pitt in Snatch. Monic Hendrickx is in de Poolse Bruid een heel ander mens dan in Penoza.
Het spelen van accenten: 5 tips
1. Kies een paar typische woorden
Om in de juiste tongval te komen helpt het een paar typische woorden per accent te hebben en die een paar keer te herhalen. Wat mij hielp voor mijn Amsterdamse accent was: wasverzachter (wasjversachter), Parmezaanse kaas (parremesjaanse kaaaais).
2. Heb lef!
Soms hoor ik mijn studenten zeggen: ik kan geen accenten. Ze zeggen dan eigenlijk: ik durf geen accenten. Ze zijn bang om ‘uit uit accent te vallen’ na een tijdje of om de plank totaal mis te slaan. Heel begrijpelijk, maar leren fietsen ging ook niet in 1 dag. Oefenen, oefenen, oefenen. Heb er lol in en wees niet bang ‘op je bek te gaan’.
3. Luister en doe na
Spreek je met iemand met een accent of dialect: luister en doe na. Er zijn genoeg filmpjes op internet te vinden of je hoort accenten langskomen op tv. Doe het na, merk op hoe het voelt in je mond en ervaar wat je beleeft als je het doet.
4. Verdiep je in de fonetiek
Het helpt om te snappen wat accenten doen met je klinkers en medeklinkers, of ze stemhebbend of stemloos zijn. Of ze snel of langzaam zijn. Of de inflectie omhoog of naar beneden gaat aan het eind van een zin. In het Egnels heb je bijvoorbeeld een ‘dark L’ (zoals in Paul) of een ‘light L’ (als in Paula). Je hebt fysieke zaken, zoals lipspreiding of wanneer je je lippen juist zo min mogelijk beweegt (stiff upper lip). Hierdoor maak je ander geluid. Pers je veel lucht door je strot (spreken met lucht, ‘breathy voice) of spreek je juist met ‘twang‘, waarbij je metaal toevoegt aan je stem.
Thatcher leerde zichzelf aan om met lucht te spreken, met het doel zachter over te komen. Klinkt toch heel anders dan haar harde klank aan het begin van haar carrière.
Dan is er nog de beroemde ‘creaky voice’ van bijvoorbeeld Henri Kissinger of de Kardashians.
5. Wees niet bang om bij het aanleren over the top te gaan, normaliseer later
Om een accent te leren is het raadzaam het eerst even groot aan te zetten. Je ziet het in de fragmenten hierboven: de overdrijving is vaak grappig en maakt het leuk om het te leren. Schroef het daarna terug naar ‘normale’ proporties. Je wilt niet de echte Amsterdammer schofferen met nep-Amsterdams. Zeker in een oefensituatie binnen het trainingsacteren is het verstandiger je het accent zo oprecht mogelijk eigen te maken. Een lichte aanzet doet dan veel meer dan een vet aangezet over the top accent waardoor het grappig wordt en de simulatie ineens over jou gaat in plaats van over de deelnemer.
Play and have fun with it!
Nog wat inspiratie:
André Witbreuk, mede-oprichter en docent WWLA